MONOCULTURE: CASE STUDIES
Åsa Sonjasdotters Cultivated Stories gaat over de implementatie van monoculturele technieken in de landbouw, en hun ideologische wortels. Het eerste deel van dit werk is een reeks fotografische reproducties die vroege pogingen documenteren om van planten monoculturen te maken via selectief kweken. De zogenaamde 'zuivere lijn'-selectie werd toegepast door de Zweedse zaadvereniging (Sveriges utsädesförening) die werd opgericht in 1886. De techniek zelf werd uitgevonden door de Deense botanicus Wilhelm Johannsen (1857-1927) toen hij werkte in het chemisch laboratorium van de Carlsberg-brouwerijen in Kopenhagen. Dit laboratorium had gist uit één stam ontwikkeld, wat een gecontroleerd fermentatieproces mogelijk maakte zonder het risico dat het bier zuur werd. Nadat bleek dat deze techniek winstgevend was, begon Johannsen te experimenteren met het equivalent van 'één enkele stam' in planten. Door erwten generaties lang aan inteelt te onderwerpen, was het mogelijk quasi elke genetische variatie te verwijderen. Dit resulteerde in planten die klonen waren, maar er werd aangenomen dat ze de 'oorspronkelijke' of 'zuivere' vorm van de plant hadden bereikt. Gedurende tientallen jaren kweekte de Zweedse zaadvereniging uniforme granen volgens Johannsens techniek. Zo startten ze wat vandaag 'moderne plantenveredeling' wordt genoemd, en wat door legalisatie wordt beschermd. Sinds het UPOV-verdrag van 1961 'voor de bescherming van het verkrijgen van rassen', dat draait rond beperkingen op intellectueel eigendom voor nieuwe planten, zijn voor commerciële teelt alleen uniforme cultivars toegestaan binnen de landen die het verdrag hebben ondertekend, waaronder alle landen van de EU.
De film documenteert het werk van de Zweedse plantwetenschapper Hans Larsson, die de resterende variëteiten van genetisch divers erfgoedgraan herstelt. Met de implementatie van moderne plantenveredeling op wereldschaal ging de diversiteit aan granen – die gedurende meer dan tienduizend jaar werden geteeld door boeren – bijna verloren. Genetische variatie in planten is cruciaal voor hun vermogen om zich aan te passen aan nieuwe klimaten en teeltomstandigheden. Vanaf de jaren 1990 heeft Larsson systematisch alle resterende rassen in Scandinavië uitgetest en geteeld. Geselecteerde soorten werden verder geteeld en tot grotere volumes vermeerderd zodat boeren ze kunnen kweken. De vermeerdering en distributie van de zaden wordt georganiseerd binnen de vereniging Allkorn. Erfgoedgranen zijn genetisch te divers om volgens de UPOV-conventie commercieel onder boeren te mogen circuleren. Legaal gezien kan daarom alleen een lid van Allkorn of vergelijkbare verenigingen erfgoedgranen verbouwen en uitwisselen.