MONOCULTURE: CASE STUDIES

©Haseeb Ahmed. Photo: Wim Van Eesbeek
Ummah HQ, 2020
Installatie

Haseeb Ahmeds Ummah HQ gaat over het concept van de ‘oemma’ – de wereldwijde gemeenschap van moslims die zogenaamd ooit heeft bestaan en er nog steeds is, maar die er nooit echt was. Oemma is met andere woorden de projectie van een verenigde islam en een collectief moslimvolk die ver terug zouden gaan in de geschiedenis. Eigenlijk is het een moderne constructie, die deel uitmaakt van de lange geschiedenis van opportunistische manipulaties door imperialistische machten (het voormalige Ottomaanse en Britse rijk bijvoorbeeld) om bondgenoten te creëren, in het bijzonder gericht op staten die na de kolonisatie zijn ontstaan. Veel moslims wereldwijd putten troost uit het idee van de oemma wanneer ze worden geconfronteerd met armoede en oorlog, die veel voorkomen in het Midden-Oosten en andere regio's met een moslimmeerderheid. Net als bij veel theocratische staten en fascistische ideologieën is deze fictieve oorsprong een geïdealiseerde gemeenschap en wordt er opgeroepen voor om haar verloren eenheid te herstellen, zoals blijkt uit de retoriek van de zogenaamde Islamitische Staat. Ummah HQ geeft een plaats aan die hele voorstellingswereld, in al zijn ambivalentie.

De koepel, gemaakt met moderne constructiematerialen zoals aluminium, schuim en 3D-prints, is gefragmenteerd. Er ontbreken blokken zodat het voelt alsof hij in aanbouw, of al een ruïne is. De installatie is gebaseerd op de moekarnas, die beschouwd worden als een van de origineelste vormen in de islamitische architectuur. Moekarnas, ook bekend als druipsteengewelven, zijn hier een analogie, waarbij elk blok wordt vergeleken met een individu dat bijdraagt aan de gemeenschap. Wanneer je van bovenaf kijkt, vormen moekarnas een ideaal-geometrisch 2D-plan, terwijl ze tegelijkertijd een 3D-ruimte creëren. Er wordt gespeculeerd dat moekarnas getuigen van de invloed van het concept van atomisme bij oud-Griekse filosofen, waarbij elk blok een sluitsteen is die bij elkaar wordt gehouden door een verenigende kracht.

De teksten hebben een obscure oorsprong, met Arabische inscripties die in het Nederlands en Engels getranscribeerd zijn, en die de feitelijke toestand van de oemma aankaarten. De meeste moslims wereldwijd leren hoe ze de koran moeten lezen, maar  begrijpen het gesproken Arabisch niet, en kunnen het niet spreken. Hoewel deze moslims als afwijkingen van de norm worden gezien, vormen ze in feite de meerderheid. Het verrassingsmoment voor hen die Arabisch kunnen lezen, is de erkenning dat men tot een 'groep' behoort die normaal niet wordt aangesproken. Hoewel deze  groep zich niet graag als de oemma ziet, is ze nochtans een échte hedendaagse oemma, eerder dan die waarover sprake is in het actuele en historische politieke discours.