MONOCULTURE: CASE STUDIES
L. S. Senghor, "Liberté 5: Le Dialogue des Culture", 1993
In zijn artikel Ce que l'homme noir apporte (Wat de zwarte man bijdraagt), gepubliceerd in Liberté I, stelde Senghor dat “emotie negride is, zoals de rede Helleens is.” Het laatste volume van de reeks toont een veel complexer begrip van die dichotomie, en wijst op de relaties tussen de mediterrane cultuur en négritude. In zijn tekst Grèce antique et Négritude (Het antieke Griekenland en négritude) beweert Senghor dat mediterrane mensen tot 20 procent zwart bloed hebben. Verwijzend naar de prehistorie en in het bijzonder naar talrijke archeologische en etnologische ontdekkingen die in de twintigste eeuw werden gedaan, stelt hij dat de Griekse beschaving en het zogenaamde 'Griekse wonder' het resultaat waren van een biologische, en nog belangrijker, een culturele ‘métissage’ (hybridisering). Senghors begrip van de tweedeling van emotie en rede bouwt verder op Nietzsche – en diens idee van het apollinische en het dionysische als twee tegengestelde, maar even belangrijke, creatieve krachten. Een directe verwijzing naar Nietzsches stelling van een terugkeer van de symbiose tussen apollinische en dionysische geest is ook te vinden in de centrale tekst die het boek zijn ondertitel verleende: Le Dialogue des cultures (De dialoog van de culturen). Senghor zag de waarden van négritude als een hoeksteen voor de opbouw van een universele beschaving, wat voor alle rassen het gemeenschappelijke doel zou zijn.