MONOCULTURE: CASE STUDIES

scan: (c) M HKA, Published by Les Editions de Minuit
Jean-François Lyotard, "La Condition Postmoderne", 1979
Boek , 21,9 x 13,2 x 0,9 cm

De Franse filosoof Jean-François Lyotard (1924-1998) kreeg in 1979 van het Ministerie van Hoger Onderwijs van Québec de opdracht een rapport te schrijven over de invloed van technologie op wetenschap. Het resultaat, La Condition postmoderne. Rapport sur le savoir (naar het Nederlands vertaald als Het postmoderne weten. Een verslag), is een korte analyse van hoe verhalen en kennis worden doorgegeven. Het begrip ‘postmodern’ komt niet vaak voor in het invloedrijke boek. Lyotard wil er geen nieuw denkmodel binnen de filosofie met introduceren, maar gebruikt het begrip om te verwijzen naar de toestand van de cultuur na de veranderingen die wetenschap, literatuur en kunst hebben ondergaan vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw.

Lyotard vertrekt van de taalspelentheorie van Wittgenstein om te argumenteren dat politieke, sociale of wetenschappelijke kennis en verhalen ontstaan wanneer mensen zich in een fluïde en complex web van talige zetten en tegenzetten begeven. Uiteenlopende en heterogene taalspelen gehoorzamen allemaal aan hun eigen regels. Er bestaat geen overkoepelende metataal. Op deze heterogeniteit baseert Lyotard zijn radicale afwijzing van de grootverhalen en ideologieën die diversiteit onderdrukken en sterven naar conformistische, consensusgerichte monoculturen. Alles wat de heterogeniteit kan vergroten – een veelheid aan kleine verhalen, het invoeren van nieuwe regels of zelfs het bedenken van volledig nieuwe taalspelen – kan volgens Lyotard bijdragen aan het einde van de monoculturele moderniteit, gebaseerd op universele, exclusieve en autoritaire systemen.

“Met een extreme simplificatie noemen wij ‘postmodern’: het ongeloof in de metavertellingen. Dit ongeloof is zonder meer een gevolg van de vooruitgang van de wetenschap; maar op zijn beurt veronderstelt deze vooruitgang ook het ongeloof.”