MONOCULTURE: CASE STUDIES
Paul Schultze-Naumburg, "Kunst und Rasse" , 1942
In 1922 publiceerde de Duitse kunsthistoricus en psychiater Hans Prinzhorn (1886-1933) Bildnerei der Geisteskranken: ein Beitrag zur Psychologie und Psychopathologie der Gestaltung (Beeldkunst van de geesteszieken: een bijdrage tot de psychologie en psychopathologie van het vorm-geven). Het betreft de eerste diepgaande analyse van werken van geesteszieken vanuit zowel psychologisch als esthetisch oogpunt. Het boek is gebaseerd op de kern van de originele collectie van het Universitair Ziekenhuis Heidelberg, waar Prinzhorn als assistent-arts werkte. De collectie omvat tekeningen, aquarellen, schilderijen en sculpturen maar ook textielwerken en teksten. Prinzhorn interesseerde zich voor de grens tussen kunst en zelfexpressie in de creaties van psychiatrische patiënten, en zijn rijk geïllustreerde studie werd enthousiast ontvangen door de kunstscene van zijn tijd, met name door de surrealisten. De reacties van zijn collega's waren terughoudender. In 1938, vijf jaar na de dood van Prinzhorn, stuurde Carl Schneider, toenmalig hoofd van het Universitair Ziekenhuis Heidelberg en prominent lid van de nazipartij, de werken naar de rondreizende 'Entartete Kunst' - tentoonstelling, als referentie voor het 'gedegenereerde' karakter van moderne kunst. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog was er opnieuw interesse in Prinzhorns Bildnerei der Geisteskranken. De bekende Franse kunstenaar Jean Dubuffet begon, geïnspireerd door de publicatie, zijn eigen collectie kunst aan te leggen, die hij omschreef als ‘art brut’, in het Engels ook bekend onder de noemer ‘outsider art’.