MONOCULTURE: CASE STUDIES

©Published by Editions du Centre Pompidou
Magiciens de la Terre
Boek
paper, ink

Magiciens de la Terre uit 1989 wordt vaak beschouwd als een directe reactie op MoMA's controversiële tentoonstelling 'Primitivism' in 20th Century Art (1984). Ze werd  georganiseerd door de Franse curator Jean-Hubert Martin met de bedoeling het postkoloniale debat over kunst aan te zwengelen en de aandacht te vestigen op de problematiek van westerse benaderingen van representatie. Tevens werd ze bedacht als een poging tot interculturele dialoog en omvatte ze kunstwerken van vijftig hedendaagse kunstenaars, afkomstig uit westerse kunstmetropolen, plus bijdragen van net zo veel kunstenaars uit de niet-westerse wereld, waaronder ook rituele en inheemse praktijken. Jean-Hubert Martin vertrouwde op zijn 'artistieke intuïtie' maar werkte toch ook samen met een team van antropologen, etnografen en regionale specialisten. De selectie werd gemaakt vanuit het idee dat de werken 'een aura' hadden, dat ze ontstonden vanuit een universele creatieve impuls. De kunstwerken werden doorgaans autonoom gepresenteerd in het Centre Georges Pompidou, in ruimtes die gewijd waren aan individuele kunstenaars, met uitzondering van de Grote Zaal van het Parc de la Villette waar de werken naast elkaar werden getoond. 

Dergelijke combinaties waren best controversieel. De meest opvallende juxtapositie was Red Earth Circle van de Engelse kunstenaar Richard Long, dat aan de muur was bevestigd net achter Yam Dreaming, een rechthoekige ceremoniële vloerinstallatie van de Centraal-Australische Yuendumu-Aboriginalgemeenschap, die bestond uit aarde, oker en gemalen kruiden. Het ging om een puur esthetische combinatie, waardoor de rituele waarde en de culturele betekenis van het oorspronkelijke Aboriginal-kunstwerk voor een stuk verloren gingen. Magiciens de la Terre wordt door sommigen beschouwd als een voorloper van hedendaagse-kunsttentoonstellingen die een geglobaliseerd perspectief bieden, en werd ook omschreven als “de eerste grote tentoonstelling die bewust zocht naar een postkoloniale manier om objecten samen tentoon te stellen” (Thomas McEvilley). Hoewel de tentoonstelling door sommigen werd geprezen omdat ze probeerde af te wijken van eurocentrische perspectieven, werd ze door anderen verworpen vanwege de formalistische benadering en de-contextualisering en depolitisering van niet-Westerse kunstwerken.