MONOCULTURE: CASE STUDIES
"Primitivism" in 20th Century Art: Affinity of the Tribal and the Modern, 1985
In 1984 vond de tentoonstelling 'Primitivism' in 20th Century Art: Affinity of the Tribal and the Modern plaats in het MoMA, met museumdirecteur William Rubin als expo-'director', bijgestaan door Kirk Varnedoe, een professor kunstgeschiedenis. Tribale en modernistische kunstwerken werden naast elkaar geplaatst op basis van hun formele overeenkomsten. Die keuze werd erg bekritiseerd: het valoriseren van westerse kunst zou ten koste gaan van de zogenaamde 'primitieve' kunst. Het ontbrak opzettelijk aan enige antropologische, etnografische of zelfs historische contextualisering van de 'primitieve' objecten: in hun onschuldige esthetische 'primitiviteit' werden ze naast twintigste-eeuwse meesterwerken getoond. Sommige critici stelden dat de mechanismen van imitatie en toe-eigening van tribale kunst door westerse modernistische kunstenaars niet werd getoond. In plaats daarvan was “[d]e ultieme reden achter de tentoonstelling” een herbevestiging van “modernistische esthetische canons, door te suggereren dat hun vrijheid, onschuld, universaliteit en objectieve waarde bewezen worden door hun ‘affiniteit’ met het primitieve” (Thomas McEvilley). In de uitgebreide en rijk geïllustreerde catalogus onder redactie van William Rubin wordt de eurocentrische mythe van een lineaire kunstgeschiedenis verder uitgewerkt.