MONOCULTURE - ARTWORKS
In de periode dat Léopold Senghor president van Senegal was, was Papa Ibra Tall niet alleen actief als kunstenaar, maar ook invloedrijk in het culturele luik van de Senegalese politiek. Hij hielp bij het opzetten van de Dakar-school, een beweging die na dekolonisatie was ontstaan om de négritude-filosofie in de praktijk te brengen. Senghor stelde zich négritude zo voor: “Men moet de waarden van de beschaving van de zwarte wereld bewust accepteren [...] en zo de bijdrage van de nieuwe negers overdragen op de beschaving van het universele.” Na zijn studie aan de École Spéciale d'Architecture (ESA) en de Beaux-Arts de Paris (ENSBA) hoorde Papa Ibrain Tall in 1955 in Parijs vertellen over Black Power-militanten en de Amerikaanse zwarte jazzbeweging. In 1960, het jaar van de onafhankelijkheid, keerde hij terug naar Senegal en werd hij hoofd van de sectie 'recherches plastiques nègres'. In de École de Sèvres raakte hij in de periode 1962-1963 vertrouwd met keramiek, zeefdruk en vooral tapisserie, waarin hij vervolgens uitblonk, met name met werken die hij vervaardigde in de Manufacture nationale de la tapisserie, in 1966 opgezet door Senghor. La Semeuse d'étoiles (De sterrenzaaister), een groot wandtapijt met het beeld van een hemelfiguur die een sterrenstelsel creëert, is een belangrijk voorbeeld van Papa Ibra Talls werk. Tall noemde twee factoren voor zijn interesse in wandtapijten. Ten eerste vonden hij en Senghor dat het klassiek schilderen in de Europese traditie nog tijd nodig had om te rijpen. Ten tweede beschouwden ze andere artistieke media, zoals wandtapijten, en esthetische eigenschappen als abstractie en decoratie, als 'Afrikaanser'. Ondanks de import van materialen, technologieën en technieken van wandtapijtenfabrikanten uit Frankrijk, werd weven beschouwd als inherent passend bij de négritude-filosofie.